Ce texte concerne spécifiquement les étudiants du HISS, la haute école du préventorium. Cette page n'a pas été traduite car les étudiants étaient exclusivement néerlandophones (bien qu'ils se débrouilassent pas mal en français, même si la pléthore des temps congugués en troublait plus d'un). En tant qu'enfant au préventorium, nous avions très peu de contacts avec la vie estudiantine et plutot dépravée des pappies et des mammies.
|
Leven in de HISS
Organigram van het zeepreventoriumOok André (van de brigade-Viaene) is aanwezig. Ik heb uitzonderlijke documentatie ontvangen van André Viaene over het leven in het zeepreventorium, maar dan gezien met de ogen van de studenten aan de HISS. Het betreft twee boeken met de de promoties in het HISS (iedere promotie kreeg een naam) en waarin ook teksten van de studenten zelf opgenomen worden. Dit is duidelijk een werk van de hissers zelf, want waarover handelen beide boeken? Over wat de studenten interesseren: het dopen van de "wormen", het brossen, het stelen van de mascotte (een beer), uitgaan, zuipen en fuiven, chahuteren (ô de schijnheiligaards! en wij werden gestraft als we chahuteerden). Vele niet officieel geplande aktiviteiten (zoals het bezoeken van de meisjes in het Hélio) werden schroomvallig met een ellips in het boekje omschreven. Er waren wel ongewoon vele trouwpartijen tussen hissers onderling of tussen hissers en vaste personeelsleden, en dat is te begrijpen: de opvoeders leefden continu samen, sliepen op het terrein (in MP3 of A3) en droegen dezelfde kleren. Vele hissers bleven hangen in de streek na hun studiën, dat ze een lief hadden of niet, wat een negatieve weerslag had op de cijfers van de RVA in Oostende. Promotie 1965, wat waren zij stijfjes gekleed! De HISS opende in 1962 en de studies duurden drie jaar.
Als jonge astma-patient had je niet goed door dat de pappies en mammies eigenlijk ook maar adolescenten waren! Misschien goed ook, want anders zouden bepaalde pappies en mammies nog meer problemen gehad hebben om ons in bedwang te houden (ik wil hier geen namen noemen, maar de naam van Theo Vandeplas lichting 72, nummer 316 komt hier spontaan op het scherm tevoorschijn). Oospronkelijk was het onderwijs aan de sociale assistenten maar van ondergeschikt belang. Er werd les gegeven daar waar er nog een lokaal vrij was (in de eerste jaren in een lokaal in het medisch paviljoen, daar waar Alexander later zijn bureau zou hebben). De bedoeling was aan goedkope arbeidskrachten te geraken. Pappies werden voor alle taken ingezet: zorgen voor de kinderen, gras afrijden van Villa KOS, onderhoudstaken. De vaste opvoeders werden langzamerhand vervangen door pappies en mammies, en ook een aantal "domestiques" werden ontslagen. In de hoogdagen van de HISS kwamen er ieder jaar zo'n 50-tal studenten toe (voor een driejarige cyclus). Het zeepreventorium kon dus doorlopend over zo'n honderdtal onderbetaalde klusjesmannen (en -vrouwen!) beschikken. Contestatie, provokatie of intoxicatie?Een aantal pagina's zitten onderste-boven, toevallig (?) de pagina met een kort interview van mammie dokter Hilde Franckx. Was dat een vorm van contestatie of het gevolg van teveel pinten? Het drukken van beide boekjes lag blijkbaar ook in handen van de studenten zelf, want een deel van de tekst is onderste-boven geniet. De pagina's volgen elkaar niet op, misschien een onopgemerkt gevolg van de Cuisenaire-methode (moderne wiskunde) dat toen volop onderwezen werd. Niet enkel bij het nieten liep het verkeerd, maar ook al bij het drukken lagen de platen overhoop: op één blad zal je pagina 27 aantreffen (de promotie '67 bijgenaamd Alexander) en op de achterkant pagina 116 met een in memoriam aan een exer (Paul Snoek 1933-1981) en een rouwhulde aan Fernand Alexander. Wat gaat de tijd snel voorbij, maar dit is wel heelwat sneller dan de bolide van Achile Harveng!
De invloed van een paar jaren zeepreventorium op de look (foto vòòr en na):
Deze foto's heb ik gevonden op één van de zolderkamers van de mammies (in de Hélio-Marin); Nu dat we toch met namen bezig zijn, dit zijn de namen van pappies die ik mij herinner: Franck Knockaert 1970 nr.236 (dat was de opvoeder die ons op het strand achterliet en een boekje in de duinen ging lezen), Ronny Keirsebilck 1973 nr.343 (de basketballer uit Oostende, ik heb gehoord dat hij laatst gestorven is na een slopende ziekte) en Inge Ghyselbrecht 1996 nr.1345 (dat is wel een mammie en geen pappie, en familie van mij). |
Aangezien deze leraar geen geld wou verspillen aan nieuwere songs die toch nog meer heisa na mei '68 zouden uitlokken, bleef hij die mysterieuze bandjes van de Platters afspelen. Soms vroeg hij dan met zijn luide basstem of een van de mustangs onder ons wist wie daar nu net zo zong. "Dat kunt gij niet, hé, zei hij dan met een borstel plakaatverf zwaaiend in de richting van de verstoorde tieners". Twee vergeten foto's, één vergeten leven in een verlaten gebouw. Sommige mensen verzinnen de werkelijkheid, anderen hebben genoeg aan enkele feiten als deze foto die daar nog lag op 3 oktober 2006.
|
Interview van Willy van Onselen in het clubblad. |
---|
Ik herinner mij nog zéér levendig de "doeningen" van het personage Poetsjie (de nachtwaker) toen hij elke avond voorbij onze slaapzalen liep (ik zal maar zeggen: "schoffelde", want zijn sloffen maakten steeds dat typische "ffft ffft ffft" geluid dat reeds vanuit de verte hoorbaar was, en dat gaandeweg luider en luider begon te klinken alnaargelang hij onze slaapzalen naderde. Dan klonk het als "FFFT FFFT FFFT" (!!!). Hij kwam dan plots tot stilstand en scheen met zijn krachtige zaklantaarn recht de slaapzaal in, om dan vervolgens in de richtig van elk bed te schijnen, om te zien of we sliepen (?) of misschien nog steeds wakker waren (?). Wij waren niet van gisteren en we deden alsof we sliepen. Als hij zijn parcours dan verder zette om de andere slaapzalen te controleren, werden wij vervolgens "toevallig terug wakker" om onze... eh... nocturnale fratsen te hernemen. Zo ging dat dus dagelijks. Ik dacht altijd: "Is die Poetsjie nu echt zo achterlijk dat hij steeds denkt dat we hem niet horen afkomen of niet zien staan?". Ik moet zeggen, ik heb daar in 't zeepreventorium niet méér dan één jaar geweest, maar iedere nacht stelde ik mij daar diezelfde vraag omtrent de geestesgesteldheid van die Poetsjie. Ik veronderstel dat (tot op de dag van vandaag) niemand echt het antwoord weet (of heeft geweten). Het was een dolkomische situatie. Een boek of film waard. Danny Caes, Gent - Belgie ex-Suske (nummer 3010) ex-Jerommeke (nummer 302) In 't Zeepreventorium vanaf de paasvakantie 1973 tot ongeveer diezelfde tijd in 1974 |
|
Code à introduire In te geven kode |
---|