Gebouwen hebben iets met mensen
Vaarwel Helio-Marin!
Vaarwel
Home » Hélio-Marin » Vaarwel

"Gebouwen hebben iets met mensen"

© Jean-Pierre Dubois, 2006

Adieu à l'Hélio-Marin

Vaarwel Helio-Marim!

"Gebouwen hebben iets met mensen"

© Jean-Pierre Dubois, 2006

eenzelfde bezoek, een andere kijk

Mensen hebben iets met gebouwen. Altijd en overal. Wat deed of doet dat met een mensenleven? De meest ongevoelige wordt weer kind als hij de oude school kan bezoeken. Mensen vullen hun gebouwen niet alleen met alles wat nuttig is om er in te leven. Ze stapelen in die beschermende cocons ook gevoelens op. Meer dan ze beseffen. Dag na dag. Meestal onopvallend en onwetend. Maar toch…

Er bestaan gebouwen voor alles wat we doen. Werken, leren, spelen, eten, drinken, slapen… In De Haan staan de gebouwen van het Zeepreventorium te getuigen over de vele opeenvolgende generaties van volwassenen en kinderen die er kwamen om te verzorgen of verzorgd te worden. Gebouwen als stille getuigen. Gevoelloze mastodonten waarin alles wat ons in ons leven bezig houdt moest of mocht gebeuren. Juist daarom geven gebouwen niet alleen vorm aan onze omgeving. Ze krijgen ook een blijvende plaats in ons binnenste. Meestal weten we dat niet eens. Zelden denken we daar aan. Nog minder zullen we een kniebuiging maken en die zo betekenisvolle gebouwen bedanken voor alle geschonken warmte en betekenis.

Gebouwen hebben alleen gevoelens - en praatjes - in kinderboeken. Alleen daar verklappen ze dat zij meer zijn dan van steen, glas, staal en beton. Alleen kinderen voelen altijd en overal dat gebouwen lief kunnen zijn. Of juist niet. Mensen vergeten dat vaak. Als bouwheer, architect of gebruiker. Wie weet omdat zij nooit de taal leerden om gebouwen te herkennen die van mensen houden en hen aantrekken in plaats van af te stoten?

Geef toe, wie vond en vindt nu bijvoorbeeld het Medisch Paviljoen een schat van een gebouw? Of een pracht van een gebouw? Bijna niemand, denk ik zo. Toch is dat een mooi gebouw geweest. Functioneel, zoals het hoorde en helemaal af. Ben ik sentimenteel als ik dat waardevoller vind dan de stenen en het toekomstige puin? Wie weet het?

Heeft die kolos —in kinderogen— dan niet bijna zeventig jaren trouw gediend? Gediend als een gebouw dat gebouwd was om te dienen?

Eerst na de opbouw in 1938 als een plek waar kinderen met tbc konden genieten van het licht, de zon, de zeelucht… én het leven in dat huis in de duinen. Daarna, vanaf de jaren vijftig, was het als dé plek waar een bijna eindeloze stroom jongens en meisjes met astma of een andere longziekte beter leerden ademen, zwemmen en sporten. Om uiteindelijk na dat hoogtepunt met astmapatiënten nog jaren te blijven dienen, dienen en dienen… Totdat de noden voor mensen en dingen duidelijk maakten dat het hele gebouw oud werd en niet meer geschikt kon blijven…

Gebouwen hebben iets met mensen als mensen weer beseffen dat die gebouwen hen niet onverschillig laten. Dan is het zelfs nooit te laat. Zelfs als een sloop beter is dan een afbrokkelend voortbestaan.

Een gebouw als het Medisch Paviljoen heeft een lange staat van dienst. Niets of niemand zal dat betwijfelen. Jammer, zo lijkt het, dat met de nakende sloop ook de emoties in en om dat grote baksteenbruine gebouw verdwijnen. Dat is immers ons eerste overrompelend gevoel bij dat besef. Bij dat besef dat stenen niet beseffen hoe dicht het einde in stof en puin nadert…
Op het eerste gezicht lijkt het dat we dat oude gebouw nodig blijven hebben om dat weergevonden gevoel niet voorgoed kwijt te raken. Dat is het tweede gevoel dat ons nog heviger doet beseffen dat straks een mijlpaal in ons eigen leven wordt verplaatst. Tegen onze eigen wil in. Twee gevoelens die iedereen herkent in zichzelf en al dan niet deelt met anderen.

Gedeelde gevoelens, ook als het over een gebouw gaat, vinden we meer waard dan wat we zelf weer in stilte doven. Om het verlies of de verandering (en dat is soms hetzelfde) een nieuwe plaats te kunnen geven.

Maar is dat wel zo? Moet dat? Mensen koesteren meer dan ze beseffen. Ze zijn de dragers van lief en leed, van vroeger en voor nu, morgen en zelfs overmorgen. Daar is geen enkele baksteen voor nodig. Mensen bouwen droomkastelen, maar in hun gedachten blijven verdwenen gebouwen ook bestaan. Zeker als het de herinneringen zijn die tellen en niet de stenen.

Niets lijkt wat het is. Wie nu in bijvoorbeeld een oude stad als Brugge, Gent of Brussel wandelt… ziet niet wat hij of zij ziet. Waar nu marktpleinen en open ruimtes bestaan, stonden ooit verdwenen gebouwen, liepen straatjes of stonden gebouwen die door andere gebouwen werden vervangen. Omdat mensen dat wilden… Soms fout, zo lijkt. Maar ook soms heel juist, zo beseffen we vroeg of laat. Sentiment? Zeker. Maar niet voor stenen die verdwijnen. Wel voor de confrontatie met het plotse besef dat gebouwen meer zijn dan landmerken in een landschap. Ook dat gebouw met de rode daken dat al op de Koninklijke Baan of bij de tramhalte tevoorschijn piept over de hoge loofbomen.

Gebouwen die er sinds mensenheugenis staan geven zelfs de meest achteloze voorbijgangers een houvast. Gebouwen die er staan alsof ze altijd en zelfs eeuwig blijven bestaan… verbinden en verenigen ons als mensen van nu met de mensen van vroeger en nog eerder dan we willen beseffen. We denken daar niet bewust aan, maar in ons diepste binnenste weten we dat het goed is als alles blijft zoals het is. Verandering werkt ontregelend. Waar nu nog een groot gebouw als dat oude Hélio Marin of Medisch Paviljoen staat zal nog deze herfst een leegte tevoorschijn komen. Voorgoed zal dat gebouw weg zijn. Maar dat betekent niet dat het lief en leed dat mensen er deelden, ophoudt te bestaan. De moker van de sloper slaat geen gat in die memorie.

Integendeel. Wat ophoudt te bestaan maakt gevoelens, herinneringen en zelfs de laatste liefde- en betekenisvolle gebaren los in mensen. Zelfs in hen die niet eens wisten dat dat kon. Ik stelde voor dat de witte keien van de wanden in het zeewaterbad worden losgewrikt als tastbare herinnering voor wie daar om geeft.

Voor wie dààr om geeft. Zeggen we immers niet dat mensen die een kei hebben verlegd in hun leven, geleefd hebben op een manier die betekenis had voor anderen? Het mag sentimenteel klinken… maar dat grote baksteenbruine gebouw dat niemand liefste vriend was, maakt gevoelens levendig die vertolken wat het betekent om echt zo lang gediend te hebben voor de vele gekoesterde of al lang weer vergeten "kinderen van het Prevent".

© Jean-Pierre Dubois, 2006 — Science Press v.z.w.

26.07.2015 - 23:55:55 Jean-Pierre Dubois /Science Press vzw
Hetzelfde sentiment beschreef ik later in enkele artikels, zoals mijn groot weekbladartikel over de sloop van het treinstation van Blankenberge. Net als het Medisch Paviljoen of de Hélio-Marin, was dat merkwaardige architectuur. Zeker geen lelijk gebouw. Maar het moest plaatsmaken voor een modern en comfortabeler gebouw. Ik blijf het wel jammer vinden dat het Medisch Paviljoen niet eerst uitvoeriger werd gefotografeerd. Ik kon in 2006 enkel video-opnames maken voor twee journalistieke dvd-documentaires. Sinds 2007 zijn mijn binnenbeelden te zien in mijn dvd-docu Francis vertelt... En nog enkele beelden verwerk ik later in een nieuwe docu. Het stuk dat op deze webstek staat, herschrijf ik tot een bijdrage voor het nieuwe ZPM-boek. Het zal dan meer geschikt zijn voor een gedrukte publicatie.

Code à introduire

In te geven kode